Maluku

1942
19 / 01 / 1942

Bombardementen op Ambon

Bombardementen op Ambon

Op 19 januari 1942 begint het Japanse leger met bombardementen op Ambon. Ambon-stad is op dat moment de hoofdstad en het administratieve centrum van Oost-Indonesië. De Japanse aanval wordt op 30 januari verhevigd door inzet van de Japanse vloot en de landing van 5750 militairen. De weerstand die de aanwezige Nederlandse en Australische troepen kunnen bieden is beperkt en de verovering van Ambon is met de overgave van het KNIL op 1 februari een feit. 30 januari 1942, 28 augustus 1944 Midden Molukken  

30 / 01 / 1942

Japanese landing on Ambon

Japanese landing on Ambon

Op 30 januari 1942 landen rond 1.000 man Japanse troepen bij Hitu-lama op de noordkust van Ambon. Ook bij het schiereinland Laitimor landen troepen. Hoewel de Japanners evenveel grondtroepen hadden als de geallieerden waren zij beter uitgerust (veldartillerie) en  ontvingen zij ondersteuning van scheepsartillerie. De superioriteit van de Japanse luchtmacht betekende dat de resterende geallieerde vliegtuigen (RAAF) de volgende dag werden teruggetrokken. Binnen een dag waren de Nederlandse troepen gedwongen zich terug te trekken richting Paso. De vernietiging van de bruggen bij Hitu mislukte, hetgeen de Japanse opmars verder bespoedigde.   1 februari 1942 Midden Molukken  

01 / 02 / 1942

William Thomas Doolan gedood

William Thomas Doolan gedood

William Thomas Doolan neemt met het 2/21ste Infanterie Bataljon (Gull Force) deel aan de verdediging van Ambon tegen de Japaanse invasie op 30 januari. Op 1 februari neemt hij vrijwillig de taak op zich om in Kudamati de terugtocht van zijn kameraden te dekken, daarbij komt hij om het leven. 30 januari 1942 William Thomas Doolan Midden Molukken  

20 / 02 / 1942

Krijgsgevangenen bij Laha

Krijgsgevangenen bij Laha

Tijdens de Japanse aanval op Ambon eind januari 1942, zijn bijna driehonderd Australische militairen gelegerd nabij het vliegveld in Laha, de rest zit in de omgeving van Ambon-stad. De Australische militairen bij Laha kunnen niet op tegen de Japanse overmacht en geven zich uiteindelijk over. Na de Japanse capitulatie worden er in een massagraf bij Laha de lichamen van 71 geëxecuteerde Australische militairen geïdentificeerd.   Lt. W.V.D. White   Midden Molukken  

09 / 05 / 1942

Beschieting van het dorp Oma

Beschieting van het dorp Oma

Niet lang na aanvang van de Japanse bezetting vermoorden een aantal Omanezen de door het Nederlands bestuur aangestelde radja, zij vinden hem te Japans-gezind.  Bewoners van het nabijgelegen dorp Rohomoni maken dit bij de Japanse autoriteiten. De zaak escaleert en op 9 mei 1942 verschijnt er een Japans korvet voor de kust van Oma die het dorp begint te beschieten. De kerk van Oma raakt zwaar beschadigd en er komen drie Omanezen om.       Midden Molukken  

30 / 07 / 1942

Landing Japanse leger op Tanimbar

Landing Japanse leger op Tanimbar

In juli 1942 wordt Sergeant Julius Tahija vanuit Australië naar het eiland Yamdena gestuurd om met een klein detachement van twaalf KNIL-militairen het Nederlandse gezag op de Tanimbar-eilanden te handhaven en een eventuele Japanse landing te voorkomen. In de hoofdstad Saumlaki bouwen zij direct stellingen. Op 30 juli arriveren twee Japanse oorlogsschepen voor de kust van Saumlaki. Tijdens een eerste landing weten Tahija en zijn mannen bijna alle 200 Japanse militairen te doden. Ook een tweede landing slaan zij succesvol af. Julius Tahija Zuid Molukken  

30 / 07 / 1942

Bloedbad van Langgur

Bloedbad van Langgur

Op 30 juli 1942 executeren de Japanners – direct na hun landing bij Langoer (Kei) – alle missionarisssen op het eiland, waaronder ook Mgr. Joannes Aerts. Alleen de missiezusters en de Duitse pater Münster blijven gespaard. Zij worden naar Tuai gebracht. Alle overigen worden naast de pier van de missiepost standrechtelijk doodgeschoten. De lijken blijven enige dagen in het waper liggen voordat ze geborgen en provisorisch begraven worden. Mgr. Joannes Aerts Zuid Molukken  

02 / 09 / 1942

Vluchtpoging uit het kamp in Waru

Vluchtpoging uit het kamp in Waru

Een groep krijgsgevangen KNIL-militairen wordt in april 1943 vanuit Soerabaja via Ambon verscheept wordt naar het dorp Waru in Oost-Seram. De Japanners zetten hen in augustus 1943 in bij de aanleg van een vliegveld in het nabijgelegen kustdorp Bula. Door propagandamateriaal denken een aantal gevangenen dat de geallieerde bevrijding nabij is; waarschijnlijk daarom ondernemen ongeveer 200 man op 2 september een vluchtpoging uit het kamp in Waru. De meesten worden uiteindelijk achterhaald door Japanse militairen en komen daarbij om. Een van hen is Elthinus Sinay, die in november 1943 overlijdt. Slechts enkele van de gevluchte krijgsgevangenen overleven deze ontsnappingspoging. Elthinus..Lees verder

1943
01 / 07 / 1943

Matthijs de Fretes onthoofd

Matthijs de Fretes onthoofd

Bij het uitbreken van de oorlog is gepensioneerd sergeant van de marechaussee Matthijs de Fretes hoofd van de Landwacht op Ambon. Hij helpt mee bij het organiseren van het verzet tegen Japan in de omgeving van Ambon-stad. Japanse militairen dreigen familieleden van Matthijs te vermoorden als hij zich niet zal aangeven. Hij geeft zichzelf over en wordt op 1 juli 1943 door Japanse militairen onthoofd. Hij ontvangt in 1949 postuum de Verzetsster Oost Azië. Matthijs de Fretes Midden Molukken  

1944
02 / 03 / 1944

Executie Jacob Litamahuputty

Executie Jacob Litamahuputty

Op 2 maart 1944 wordt Jacob Litamahuputty (1918 – Ambon, 02-03-1944 samen met twintig andere verzetsmensen geëxecuteerd door de Japanners. )  Jacob is als leider betrokken bij het verzet op Ambon en Saparua tegen het Japanse leger. Omdat tijdens zijn voortvluchtigheid zijn familieleden worden mishandeld, geeft hij zich over. Jacob Litahamuputty Midden Molukken Bekijk bronnen/afbeeldingen

24 / 08 / 1944

N5-169 neergestort

N5-169 neergestort

Op 24 augustus 1944 wordt de bommenwerper N5-169 (Marine Luchtvaartdienst/KNIL, type North American B-25 Mitchell) vermist op een missie boven Larat. Het toestel is waarschijnlijk door de Japanners neergeschoten. Volgens Radio Soerabaja is de gehele bemanning van het vliegtuig gevangen genomen en gedood. Aan boord van het vliegtuig bevond zich in onder anderen Martino Samallo, een 21-jarige sergeant 2e klasse telegrafist en leerling vlieger. Hij is vermoedelijk bij de crash om het leven gekomen. Martino Samallo Midden Molukken

28 / 08 / 1944

Geallieerde bombardementen op Ambon-stad

Geallieerde bombardementen op Ambon-stad

Vanaf januari 1943 wordt Ambon-stad regelmatig gebombardeerd door geallieerde, Amerikaanse en Australische vliegtuigen. Na het grote bombardement op 28 en 29 augustus 1944 is ongeveer vier vijfde deel van Ambon-stad verwoest. Een van de weinige gebouwen die niet beschadigd raakt is de Grote Moskee in Ambon-stad. Midden Molukken  

15 / 09 / 1944

Slag om Morotai

Slag om Morotai

  Het strategisch belang van Morotai lag vooral in de positie van het eiland dat het een ideale springplank maakte voor de verovering van de Filipijnen. Vanaf oktober 1944 begonnen luchtaanvallen op Filipijnse doelen. Tevens voerden vliegtuigen en torpedoboten aanvallen uit op het Japanse leger in Nederlands Indië. Noord Molukken

05 / 10 / 1944

Vergeldingsactie in Emplawas

Vergeldingsactie in Emplawas

Bij een vergeldingsactie op 5 oktober 1944 vermoorden Japanners bijna alle inwoners van het dorp Emplawas op Babar. De actie volgt op een uit de hand gelopen lokaal protest tegen de heffingen van de zijde van de Japanse bezetters (waaronder het leveren van meisjes voor prostitutie).  Het aantal slachtoffers bedraagt tussen de 400 en 1400 bewoners. De schrijver-radiotelegrafist P.J. Tanasale is op dat moment beheerder van het Hulppostkantoor te Tepa (Babar). Als spion van de geallieerden schrijft hij in november 1945 een rapport over dit drama op Babar. P.J. Tanasale Zuid Molukken

05 / 12 / 1944

Ontsnapping vanaf Selaru

Ontsnapping vanaf Selaru

Na op Bandung krijgsgevangen genomen te zijn, transporteert het Japanse leger Cornelis Hattu naar Saumlaki op het hoofdeiland Yamdena van de Tanimbar-archipel, om daar te werken aan Japanse stellingen en loopgraven. Vandaar wordt hij verplaatst naar Adaut op Selaru; het zuidelijke eiland van de Tanimbar-eilanden. Hiervandaan vlucht Hattu met vijf andere Molukse, en een Menadonese krijgsgevangene in twee prauwen naar Australië. De prauwen zijn met een touw aan elkaar verbonden, maar tijdens een storm moeten ze het touw doorsnijden en raken ze elkaar kwijt. In plaats van de geschatte week, duurt de reis ruim drie weken. De prauw van Hattu..Lees verder