Op 30 juli 1944 begon Operatie Typhoon met landingen op Sansapur (Green Beach), Mar (Red Beach), Middelburg eiland en Amsterdam eiland. Bij geen van de landingen ondervonden de geallieerden enige tegenstand. Eenheden van de Japanse 35e divisie bereikten eerst op 16 augustus de bruggehoofden. In totaal verloren de Amerikanen gedurende Operatie Typhoon (die tot 31 augustus duurde) 14 doden en 44 gewonden. De Japanse verliezen gedurende dezelfde periode worden geschat op 385 doden en 215 krijgsgevangenen. 17 augustus 1944 Vogelkop
Ingebruikname vliegveld op Pulau Middelburg
Tijdens Operatie Typhoon, de opmars langs de noordkust van Nieuw-Guinea, die duurt van 30 juli – 31 augustus 1944, is controle over landingsbanen van cruciaal belang. Op Middelburg eiland, vlak voor de kust van de plaats Mar, wordt op 17 augustus 1944 een vliegveld in gebruik genomen, gevolgd door een vliegveld op het vasteland op 3 september. Op het buureiland van Middelburg, Amsterdam eiland, leggen de Amerikanen een basis voor vliegboten aan. 30 juli 1944 Vogelkop
Verovering vliegveld Komasoren, Numfoor
Het Komasoren vliegveld in het noorden van Numfoor is nog in aanbouw ten tijde van de geallieerde inval. Numfoor is niet alleen vanwege de vliegvelden van strategisch belang, maar ook omdat het dichtbij Biak ligt. De geallieerden willen voorkomen dat Japanse troepenversterkingen vanuit Numfoor naar Biak kunnen afreizen. De Japanse verdedigers – rond de 2.500 man sterk – trekken zich terug naar het binnenland en plegen daar nog een kleine twee maanden verzet. De ‘mopping-up’ operaties duren nog tot 31 augustus; dan is heel het eiland in geallieerde handen. Geelvinkbaai en Noordkust
41e Divisie verovert vliegveld Borokoe
De Japanse strijdkrachten bouwen tijdens de bezetting verschillende vliegvelden op Biak die na de Amerikaanse invasie in mei 1944 ontwikkeld worden als uitvalsbasis voor de Amerikaanse luchtmacht. De basis in Biak is van belang voor de island hopping strategie van generaal MacArthur. Eén van de vliegvelden, Borokoe, is nu in gebruik door de Indonesische luchtmacht. Borokoe werd op 18 juni 1944 door de 1e en 41e Infantry Division US Army op de Japanners veroverd. Geelvinkbaai en Noordkust
De verovering van Biak
Bij de geallieerde landing op het eiland Biak in de Geelvinck baai op 27 mei 1944 met hebben de Amerikanen een licht overwicht met 12.500 man van de 41e divisie. Tegenover hen staat echter een aanzienlijke Japanse troepenmacht van 11.000 man onder leiding van kolonel Kuzume Naoyuki, die zich bovendien verschanst hebben in een labyrint van grotten (waaronder Goa Jepang). De Japanse troepen bieden hardnekkig tegenstand waardoor het tot medio augustus duurt voordat de Amerikanen het eiland onder controle hebben. Aan Amerikaanse zijde vallen 474 doden; de schattingen aan Japanse kant liggen tussen de 6.000 tot 10.000 doden. kolonel Kuzume..Lees verder
Netherlands Indies Civil Administration
Op 3 april 1944 wordt in Australië de Netherlands Indies Civil Administration (NICA) opgericht met als opdracht het Nederlandse bestuur te herstellen in het voetspoor van de geallieerde troepen. Na de geallieerde landing zet het NICA-detachement in Hollandia haar hoofdkwartier op – later bekend als Kota Nica – dat onder andere hulp verleent aan burgers en ex-dwangarbeiders. In februari 1945 opent er een school voor kinderen van de plaatselijke bevolking. Ook in Biak en Numfoor worden bases van de NICA opgericht. 22 april 1944 Jayapura
Vluchtpoging uit het kamp in Waru
Een groep krijgsgevangen KNIL-militairen wordt in april 1943 vanuit Soerabaja via Ambon verscheept wordt naar het dorp Waru in Oost-Seram. De Japanners zetten hen in augustus 1943 in bij de aanleg van een vliegveld in het nabijgelegen kustdorp Bula. Door propagandamateriaal denken een aantal gevangenen dat de geallieerde bevrijding nabij is; waarschijnlijk daarom ondernemen ongeveer 200 man op 2 september een vluchtpoging uit het kamp in Waru. De meesten worden uiteindelijk achterhaald door Japanse militairen en komen daarbij om. Een van hen is Elthinus Sinay, die in november 1943 overlijdt. Slechts enkele van de gevluchte krijgsgevangenen overleven deze ontsnappingspoging. Elthinus..Lees verder
Bloedbad van Langgur
Op 30 juli 1942 executeren de Japanners – direct na hun landing bij Langoer (Kei) – alle missionarisssen op het eiland, waaronder ook Mgr. Joannes Aerts. Alleen de missiezusters en de Duitse pater Münster blijven gespaard. Zij worden naar Tuai gebracht. Alle overigen worden naast de pier van de missiepost standrechtelijk doodgeschoten. De lijken blijven enige dagen in het waper liggen voordat ze geborgen en provisorisch begraven worden. Mgr. Joannes Aerts Zuid Molukken
Matthijs de Fretes onthoofd
Bij het uitbreken van de oorlog is gepensioneerd sergeant van de marechaussee Matthijs de Fretes hoofd van de Landwacht op Ambon. Hij helpt mee bij het organiseren van het verzet tegen Japan in de omgeving van Ambon-stad. Japanse militairen dreigen familieleden van Matthijs te vermoorden als hij zich niet zal aangeven. Hij geeft zichzelf over en wordt op 1 juli 1943 door Japanse militairen onthoofd. Hij ontvangt in 1949 postuum de Verzetsster Oost Azië. Matthijs de Fretes Midden Molukken
Ontsnapping vanaf Selaru
Na op Bandung krijgsgevangen genomen te zijn, transporteert het Japanse leger Cornelis Hattu naar Saumlaki op het hoofdeiland Yamdena van de Tanimbar-archipel, om daar te werken aan Japanse stellingen en loopgraven. Vandaar wordt hij verplaatst naar Adaut op Selaru; het zuidelijke eiland van de Tanimbar-eilanden. Hiervandaan vlucht Hattu met vijf andere Molukse, en een Menadonese krijgsgevangene in twee prauwen naar Australië. De prauwen zijn met een touw aan elkaar verbonden, maar tijdens een storm moeten ze het touw doorsnijden en raken ze elkaar kwijt. In plaats van de geschatte week, duurt de reis ruim drie weken. De prauw van Hattu..Lees verder